Betaïne

Betaïne is ook wel bekend onder de naam Trimethylglycine (TMG). Het is een stofje dat alleen gesynthetiseerd kan worden als er voldoende choline aanwezig is in het lichaam; dit komt doordat TMG een derivaat – een stof die is afgeleid van een andere stof – is van choline.
Betaïne is betrokken bij diverse functies in het lichaam en heeft een groot scala aan voordelen. Zo is betaïne betrokken bij het functioneren van de lever, bij de aanmaak van carnitine en de afbraak van homocysteïne.
De mogelijke voordelen van betaïne zijn: het bijdragen aan de spieropbouw, het bijdragen aan vetverlies, een mogelijke verkleining van de kans op hartaandoeningen en het verbeteren van de lichaamssamenstelling.

Betaïne heeft verschillende voordelen, echter zijn niet alle voordelen wetenschappelijk onderbouwd. Toch nemen we de diverse voordelen van de voedingsstof door in dit artikel. Daarnaast doorlopen we ook enkele fucnties van betaïne in het lichaam.

1. Betaïne helpt bij de afbraak van homocysteïne
Homocysteïne is een stof die vrijkomt bij de omzetting van methionine; het is een lichaamseigen stof. Normaal gesproken wordt de homocysteïne, die is vrijgekomen bij de afbraak van methionine, weer omgezet in andere aminozuren of afgebroken waardoor de homocysteïne waarde in het lichaam daalt. Wanneer de afbraak of omzetting van de stof echter niet plaats vindt, blijft homocysteïne in het bloed circuleren en stapelt het op; verhoogde homocysteïne waarden in het lichaam kunnen toxisch zijn en vergroten de kans op bepaalde aandoeningen.
De belangrijkste, en meest onderzochte, functie van betaïne, is het bijdragen aan de omzetting of afbraak van homocysteïne. Omdat een verhoogd gehalte aan homocysteïne een risicofactor is voor hart- en vaatziekten, draagt betaïne op deze manier bij aan een betere gezondheid van de hart en bloedvaten en verkleind het de kans op hart- en vaataandoeningen.
Hoe wordt homocysteïne omgezet of afgebroken? Bij de afbraak van homocysteïne is betaïne werkzaam als methyldonor. Betaïne bevat namelijk drie methylgroepen. Wanneer betaïne één van deze drie methylgroepen afstaat, ontstaat er een nieuwe stof genaamd dimethylglycine. De methylgroep die betaïne heeft afgestaan wordt  vervolgens gedoneerd aan homocysteïne. Wanneer homocysteïne deze methylgroep opneemt, wordt het op zijn beurt omgezet in methionine (waardoor de homocysteïne waarde in het lichaam daalt).

2. Betaïne helpt bij de leverfunctie en ontgifting
Mitochrondriën zijn cruciale cellen voor de omzetting van energie, mitochondriën zijn namelijk erg belangrijk in het lipidenmetabolisme – het proces waarbij vetzuren worden afgebroken, verteerd of opgeslagen in het lichaam. De omzetting van voedingsstoffen naar energie (ook wel bekend als ATP), vindt plaats in de mitochondriën. Uit onderzoek is gebleken dat betaïne het gehalte aan mitochondriën verhoogd, daarnaast verhoogd betaïne ook de activiteit van de mitochondriën.
Een andere functie van betaïne is het verminderen van de hoeveelheid leverlipiden, hierdoor verkleind het de kans op ophoping van vetten in de lever; ophoping van vetten in de lever kan resulteren in leververvetting. Verder draagt betaïne bij aan een verminderde cellulaire ophoping van lipiden.
Een onderzoek uit 2015 suggereert dat betaïne de export van leverlipiden en vetzuuroxidatie verhoogd, hierdoor is de kans op vetophoping in de lever kleiner.

3. Betaïne heeft ontstekingsremmende functies
Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat betaïne ontstekingsreacties in de darmen kan onderdrukken en dat het de mucosale barrièrefunctie kan verbeteren. Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar de ontstekingsremmende functies van betaïne en steeds meer bewijs toont aan dat betaïne daadwerkelijk ontstekingsremmende functies heeft bij een aantal aandoeningen.
Nucleaire Factor NF-KB is aanwezig in het lichaam en brengt de productie van diverse genen op gang die te maken hebben met ontstekingen; het gaat hier om genen die een ontsteking starten. Betaïne remt de signaleringsroute van NF-KB waaruit de ontstekingsremmende functie van betaïne blijkt.
Nucleaire factor -kB (NF-kB) is een stof in het lichaam die bepaalde genen controleert welke betrokken zijn bij ontstekingen, genen als interleukine of cytokinen. Bij verschillende ontstekingsziekten is er sprake van een chronische activering van NF-kB, waardoor de genen die te maken hebben met ontstekingen geactiveerd worden. Uit onderzoek is gebleken dat betaïne de activiteit van NF-kB, en verschillende genen die NF-kB controleert, kan onderdrukken. Daarnaast kan betaïne ook bepaalde stoffen onderdrukken die betrokken zijn bij de activering van NF-kB.

4. Betaïne ondersteunt de gezondheid van de huid
Betaïne zorgt ervoor dat er meer vocht wordt vastgehouden in de huid, hierdoor is de huid beter gehydrateerd en ziet het er gezonder uit. Door middel van osmose wordt de huid gehydrateerd. Doordat betaïne werkzaam is als osmoliet kan het vocht aantrekken in cellen in de huid die onvoldoende vocht bevatten.
Uit onderzoek is gebleken dat betaïne de werking van de tight junctions ondersteunt. Tight junction is een laag die voorkomt dat vocht, en de hierin opgeloste stoffen, uit cellen kunnen ‘lekken’. Ook zorgen de tight junctions ervoor dat schadelijke stoffen de cellen niet binnen kunnen dringen, hierbij kun je denken aan allergenen of schadelijke stoffen. Doordat betaïne de werking van de tight junctions ondersteunt, is de huid beter gehydrateerd omdat waterverlies door de huid wordt verkleind.

5. Betaïne kan helpen bij vetverlies
Onderzoek naar vetverlies door middel van betaïne is tot nu toe alleen onderzocht bij dieren (varkens en kippen) en bij mensen. Hoewel er meerdere studies nodig zijn om aan te kunnen tonen dat betaïne bijdraagt aan vetverlies, bestaat er al enig bewijs dat dit zo is. Een onderzoek uit 2019 heeft aangetoond dat suppletie met betaïne resulteerde in een significant lagere vetvrije massa en een lager vetpercentage bij mensen. Ook hebben studies aangetoond dat suppletie met betaïne resulteerde in een verhoging van de vetvrije massa en een vermindering van het vetpercentage in varkens en kippen.
Een andere studie uit 2018 heeft aangetoond dat suppletie met betaïne heeft geresulteerd in een vermindering in zowel de vetmassa als het vetpercentage bij volwassen vrouwen.

6. Betaïne kan de spijsvertering ondersteunen
De toevoeging van betaïne aan het dieet kan bijdragen aan een verbeterde darmstructuur en een betere werking van verschillende enzymen die nodig zijn voor de vertering van voedsel. Hierdoor wordt ook de vertering van voedingsstoffen verbeterd.
Een ander onderzoek heeft aangetoond dat betaïne de darmfunctie kan verbeteren doordat het de werking van spijsverteringsenzymen verbeterd, de darmmorfologie – de vorm en structuur van de darmen – verbeterd en de darm microbiota – alle micro-organismen die in het maag-darmkanaal aanwezig zijn – verbeterd.