Blaasstenen
bij honden

Blaasstenen, of blaasgruis, is een probleem dat vaak voorkomt bij honden. Bij blaasgruis is er sprake van kleine 'korreltjes' die zich vormen in de urine. Wanneer deze korreltjes samenklonteren veranderen ze uiteindelijk in blaasstenen.
Wanneer jouw hond opeens binnen plast, steeds kleine beetjes plast en/of als er bloed bij de urine zit, kun je denken aan blaasgruis of -stenen.

Er zijn diverse soorten blaassteen, of blaasgruis, die zich kunnen vormen in de urinewegen van honden. Vormen van blaassteen zijn: struvietstenen, calcium oxalaat, uraatstenen en cystinestenen.

Struvietstenen

Dit zijn de meest voorkomende blaasstenen bij honden en katten, in Amerika hebben circa 50% van de dieren die last hebben van blaasstenen struvietstenen. Struvietstenen kunnen ontstaan wanneer een hond last heeft van een bacteriële infectie aan de blaas of wanneer de pH van de urine alkalisch (minder zuur) is.

De behandeling van struvietstenen kan bestaan uit een speciaal dieet of uit het operatief verwijderen van de stenen. Een struvietdieet zorgt voor een zuurdere urine (lagere pH) waardoor kleinere struvietstenen automatisch oplossen. Een struvietdieet is daarom een oplossing bij kleinere struvietstenen en wanneer de kans op verstopping van de urinewegen klein is. Een struviet oplossend dieet mag maximaal 6 maanden gegeven worden aan een hond.

Wanneer struvietstenen te groot zijn of de kans bestaat dat de urinewegen verstopt raken, is het operatief verwijderen van struvietstenen noodzakelijk.

In sommige gevallen vormen struvietstenen als gevolg van een blaasontsteking. In dit geval bestaat de behandeling uit het geven van een antibioticakuur tegen de blaasontsteking.

*Een dieet om struvietstenen op te lossen is vaak lager in eiwitten, magnesium en fosfor. Ook bevat een struviet oplossend dieet urine verzurende nutriënten (ammoniumchloride, methionine, fosforzuur, natriumwaterstofsulfaat, calciumchloride of calciumsulfaat).

Calcium oxalaat

Deze vorm van blaassteen vormt wanneer de urine van een hond erg geconcentreerd is of wanneer het calciumgehalte in het bloed verhoogd is; er kan te veel calcium in het bloed aanwezig zijn wanneer een hond last heeft van hyperparathyreoïdie (een te snel werkende bijschildklier), hyperthyreoïdie (een te snel werkende schildklier), nierfalen en de inname van vitamine A of D in overmaat.

De behandeling bestaat uit het operatief verwijderen van de stenen. Om de vorming van calcium oxalaat te kunnen voorkomen, is het belangrijk om een hond meer te laten drinken door bijvoorbeeld water bij de brokvoeding te doen of door blikvoeding te verstrekken. Ook is de behandeling van een onderliggend gezondheidsprobleem dat het verhoogde calcium gehalte veroorzaakt nodig. 

Uraatstenen

Uraatstenen ontstaan wanneer de afbraak van urinezuur is verminderd. Een verhoogd gehalte aan urinezuur kan als volgt ontstaan: bij de afbraak van eiwitten ontstaan er afvalproducten welke normaal gesproken verder afgebroken worden door de lever. Wanneer de lever deze afvalproducten niet verder afbreekt, komen deze in de urine terecht en is er sprake van een verhoogd urinezuur gehalte. Het urinezuur vormt dan samen met andere stoffen in urine de zogenoemde uraatstenen. 

De behandeling van uraatstenen bestaat uit het operatief verwijderen van de stenen. Vervolgens zal een hond meer moeten drinken, waardoor het dier ook vaker moet plassen zodat de kans op de vorming van de stenen zo klein mogelijk blijft.

Twee specifieke hondenrassen zijn gevoelig voor het krijgen van uraatstenen: de Dalmatiër en Engelse Bulldog. Een genetische factor is bij deze dieren vaak de oorzaak van het toegenomen urinezuur.

Cystinestenen

Cystine is een aminozuur dat tijdens de vertering van eiwitten vrijkomt. Het aminozuur is in kleine hoeveelheden aanwezig in het bloed. De nieren filteren het cystine uit het bloed en dit komt vervolgens terecht in de 'voorurine'. De nieren resorberen dit aminozuur vervolgens waardoor er maar weinig uitgescheiden wordt via de urine. Echter, bij een genetisch defect resorberen de nieren cystine niet uit de voorurine. Vervolgens is er een overmaat aan cystine aanwezig dat uitgescheiden wordt via de urine. Als gevolg van een verhoogd gehalte aan cystine in de urine ontstaan cystinestenen.

De behandeling van cystinestenen bestaat uit het operatief verwijderen van de stenen. Daarnaast bestaan er ook cystinediëten die de kans op de vorming van cystinestenen verkleinen. Deze cystinediëten hebben een laag eiwitgehalte, een matig gehalte aan zwavelhoudende aminozuren en hebben urine-alkaliserende eigenschappen. Een cystinedieet mag maximaal één jaar gegeven worden.