Enzymen

Enzymen zijn van essentieel belang voor honden en katten omdat deze substanties (eiwitten) noodzakelijk zijn voor het reguleren van bepaalde chemische reacties in het lichaam. Enzymen zijn biologische katalysatoren – stoffen die een chemische reactie kunnen versnellen of juist vertragen –, ze zorgen ervoor dat er minder energie nodig is om chemische reacties plaats te laten vinden en ze zijn nodig voor een breed scala aan metabolische reacties; zonder enzymen kunnen deze metabolische reacties niet plaats vinden of zullen de metabolische processen erg traag verlopen. Elk enzym in het lichaam van een hond of kat heeft zijn eigen functie; er zijn wel meer dan 80.0000 verschillende enzymsystemen bekend. Leven is onmogelijk zonder deze enzymen.

 

Het is mogelijk om enzymen onder te verdelen in verteringsenzymen en metabolische enzymen.

  1. Metabolische enzymen. Deze enzymen zijn werkzaam als katalysatoren van levende cellen. De enzymen zijn van essentieel belang voor de balans van het lichaam; dit komt doordat ze nodig zijn voor het reguleren/ controleren van bijna elke chemische reactie in het lichaam die te maken heeft met het metabolisme. Daarom zijn deze metabolische enzymen aanwezig in alle cellen van het lichaam, in al het lichaamsweefsels en in alle organen.
  2. Verteringsenzymen. De intrinsieke verteringsenzymen zijn enzymen die het lichaam zelf produceert en afscheidt om voedsel te kunnen afbreken tot kleinere, opneembare, voedingsstoffen. Bij intrinsieke verteringsenzymen kun je denken aan de enzymen die de maagklieren in de maag uitscheiden en de enzymen die de alvleesklier uitscheidt; deze intrinsieke enzymen zijn nodig voor de afbraak van vetten, eiwitten en suikers. Naast de intrinsieke enzymen, bestaan er ook extrinsieke verteringsenzymen. Dit zijn enzymen als protease (wat nodig is voor de vertering van eiwitten), amylase (wat nodig is voor de afbraak van zetmeel) en lipase (wat nodig is voor de vertering van vetten).

 

De vertering

Bij de vertering van voedsel komen diverse enzymen kijken. Enzymen die al aanwezig zijn in het voedsel of in de darmen en die verantwoordelijk zijn voor de afbraak van voedsel. Maar hoe wordt voer nou precies afgebroken?

Wanneer een hond of kat voedsel eet komt dit als eerste terecht in de maag. In dit voedsel zijn enzymen aanwezig welke, net als het voedsel, in de maag terecht komen. De maag zorgt vervolgens voor een groot deel van de voor vertering van het voedsel, maar liefst 75%.

De hoge zuurtegraad van de maagsappen zorgt ervoor dat enzymen die aanwezig zijn in het voedsel inactief gemaakt worden. Deze enzymen zijn te groot en te complex voor het maagzuur om te kunnen verteren. Wanneer de inactieve enzymen weer in een meer alkalische omgeving terecht komen, het darmkanaal, worden deze weer geactiveerd.

 

Na de voor vertering in de maag komt het voor verteerde voedsel terecht in de twaalfvingerige darm. Hier komen een aantal organen om de hoek kijken welke nodig zijn voor de vertering. Zo produceert de alvleesklier enzymen welke door de papil van Vater (een soort afvoerkanaal) terecht komen in de twaalfvingerige darm. Deze enzymen zorgen vervolgens voor de uiteindelijke vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten.

Naast de alvleesklier scheidt de lever afscheidingen af welke de zuurgraad van het maagsap neutraliseren en die vetten emulgeren. Hierdoor worden zowel de vertering als de opname  verbeterd.

 

Na de twaalfvingerige darm gaat de voedselbrij verder het darmkanaal in. Voedingsstoffen uit de brij worden door de darmwand geabsorbeerd en komen vervolgens in het bloed terecht. Dit bloed komt uiteindelijk terecht in de lever welke het bloed filtert om te voorkomen dat ongewenste stoffen in het lichaam circuleren. Na het filteren van het bloed vindt het transport van de voedingsstoffen naar cellen in het lichaam plaats.

De afvalproducten, onverteerd voedsel en bacteriën komen uiteindelijk in de dikke darm terecht om vervolgens geëlimineerd te worden. 

 

De verteringsenzymen

Complexe nutriënten die niet opgenomen kunnen worden door het lichaam, omdat ze te groot zijn, worden door verteringsenzymen afgebroken in kleinere subunits.

Er zijn drie verteringsenzymen welke het meest voorkomen in het lichaam van een dier, dit zijn lipase (voor de afbraak van vetten), protease (voor de afbraak van eiwitten) en amylase (voor de afbraak van zetmeel). Deze verteringsenzymen zijn afkomstig van de alvleesklier (pancreas), hier vindt de productie plaats. Nadat een hond of kat gegeten heeft zal de alvleesklier deze enzymen afgeven aan de darmen. Daar vindt vervolgens de afbraak van de complexe nutriënten eiwitten, zetmeel en vetten plaats; deze kunnen, nadat ze zijn afgebroken in kleinere subunits, opgenomen worden via de darmwand. 

 

Zoals hierboven al aangegeven zijn er drie verschillende verteringsenzymen die een belangrijke functie hebben bij de afbraak van voedingsstoffen, namelijk amylase, lipase en protease.

  1. Amylase. Dit enzym wordt geproduceerd in de alvleesklier. De alvleesklier geeft het amylase vervolgens af aan de twaalfvingerige darm (het begin van de dunne darm). In de dunne darm zorgt amylase voor de afbraak van zetmeel, uiteindelijk zal het zetmeel omgezet worden in glucose; hier komen naast amylase nog andere enzymen bij kijken. Het glucose komt vervolgens via de wand van de dunne darm terecht in de bloedbaan.
    Bij mensen is er amylase aanwezig in het speeksel, de vertering van zetmeel begint bij mensen dan ook al in de mond. Bij honden en katten is er geen amylase aanwezig in het speeksel, bij deze dieren begint de vertering van zetmeel pas in de darmen. Overigens produceren honden en katten een lagere hoeveelheid amylase dan mensen, hierdoor zijn de dieren minder goed in staat om koolhydraten af te breken.
  1. Lipase. Zowel de alvleesklier als de dunne darm produceren dit verteringsenzym. Dit enzym draagt bij aan een goede gezondheid van de cellen in het lichaam. Ook is lipase verantwoordelijk voor de afbraak van vetten en zorgt het enzym ervoor dat het mogelijk is om voor een langere periode vetbronnen op te kunnen slaan in het lichaam.
  2. Protease. De productie van dit enzym vindt op meerde locaties plaats, namelijk de maag, alvleesklier en de dunne darm. Eiwitten zelf zijn te groot om opgenomen te kunnen worden via de darmwand. Wanneer de eiwitten afgebroken zijn tot kleinere stukjes, de aminozuren, is het lichaam in staat om de aminozuren op te nemen. Protease is verantwoordelijk voor de afbraak van deze eiwitten.

 

Wanneer een hond of kat begint met kauwen start de productie van verteringsenzymen. Het kauwen stuurt een signaal naar het lichaam wat zorgt voor de productie en de afgifte van de enzymen aan de maag en darmen. Wanneer een viervoeter een uitgebalanceerd dieet krijgt zal hij geen problemen hebben met het afbreken en het opnemen van alle voedingsstoffen uit de voeding.

 

Verteringsenzymen breken voedingsstoffen af tot kleinere stukjes zodat het lichaam deze op kan nemen. Zodra een puppy gespeend is zal zijn lichaam zelf beginnen met de productie van de enzymen. Gezonde honden zijn in staat om zelf de verteringsenzymen te produceren en krijgen daarnaast een boost via de voeding.

 

Normaliter is het niet nodig om honden of katten te supplementeren met verteringsenzymen. Dit geldt wanneer de dieren gezond zijn. Wanneer het lichaam van een hond of kat niet zelf in staat is om verteringsenzymen te produceren is het wel nodig om een supplement met verteringsenzymen te geven. Vaak is de boosdoener de alvleesklier, deze produceert dan niet de benodigde verteringsenzymen. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Zo kan de alvleesklier ontstoken zijn of dieren kunnen last hebben van Exocriene Pancreas Insufficiëntie (EPI). EPI komt echter zelden voor en is veelal ras gerelateerd.

Wanneer de alvleesklier niet de juiste verteringsenzymen kan produceren, zal voedsel het lichaam passeren zonder dat de benodigde voedingsstoffen opgenomen worden. Deze voedingsstoffen zijn namelijk te groot en te complex om opgenomen te worden via de darmwand; de verteringsenzymen zijn noodzakelijk om de voedingsstoffen af te breken tot kleinere stukjes. Wanneer het lichaam de benodigde voedingsstoffen niet op kan nemen uit het voedsel kan dit resulteren in ernstige gezondheidsproblemen. De verschillende oorzaken voor onvoldoende verteringsenzymen in het lichaam zijn:

  • Genetica. Hoewel een hond of kat een optimale gezondheid heeft, kan het lichaam van dier door aangeboren gezondheidsproblemen toch te weinig verteringsenzymen produceren. Oorzaken hiervoor kunnen verschillen. Zo kan een dier diabetes type 1 hebben waardoor het lichaam niet in staat is om voldoende verteringsenzymen te produceren. Maar ook een te kleine alvleesklier kan ervoor zorgen dat het lichaam te weinig verteringsenzymen produceert.
  • Ontstekingen. Wanneer er sprake is van een ontsteking in de darmen kan dit voor problemen zorgen. Door de ontsteking in de darmen kunnen bepaalde verteringsorganen beschadigd raken waardoor deze minder verteringsenzymen kunnen produceren. Een ontsteking in de darmen kan ontstaan doordat een dier vergiftigd is, door een slecht dieet of door een ziekte zoals IBD (Inflammatory Bowel Disease) waarbij en chronische irritatie plaats vindt in de darmen.
  • Letsel aan de darmen. Dit letsel kan veroorzaakt zijn door bijvoorbeeld een aanrijding of een val.
  • EPI (Exocriene Pancreas Insufficiëntie). Wanneer een dier last heeft van EPI produceert de alvleesklier te weinig verteringsenzymen. Dit komt doordat de cellen van de alvleesklier die deze enzymen produceren aangetast zijn door de aandoening. Het is belangrijk om honden en katten die EPI hebben verteringsenzymen te geven door middel van een supplement of door bijvoorbeeld verse pens te geven; verse pens bevat verteringsenzymen.